De Thornsche Molen hersteld
Uit het Geldersch Panorama van 27 november 1941
De Thornsche Molen hersteld
Een feestelijke gebeurtenis
In neerlands kleinste dorp
Tijdens den Novemberstorm van verleden jaar werd “ De Thornsche Molen”, de eenige koker-korenmolen in ons land, gelegen aan den weg Nijmegen-Millingen onder Ooij en Persingen in de gemeente Ubbergen, zwaar gehavend en nauwelijks is er een jaar voorbijgegaan of de molen kon weer in bedrijf worden gesteld. Een en ander is keurig gerestaureerd, de wieken zijn volgens het systeem Van Bussel in stroomlijnmodel gemoderniseerd en de mulder had dus alle reden om de vlag uit te hangen.
Ubbergens burgemeester, mr. P. M. H. Sassen, hield een toespraak tot de genoodigden, waaronder jhr. Van Ryckevorsel, die namens de vereeniging “de Hollandsche Molen” eveneens het woord voerde, en verscheidene mulders uit de omgeving. Vervolgens trok de burgemeester de vang los, waardoor de wieken in beweging kwamen en de mulder stortte den eersten zak graan in de kaar om de tarwe tot meel te vermalen.
Drie geslachten van de familie Vierboom, de grootvader, de vader en thans de zoon Jan, de heer Vierboom jr., hebben achtereenvolgens het muldersbedrijf in de Thornsche molen uitgeoefend en de zoon vertelde ons, dat zijn hooggespannen verwachtingen na de restauratie nog overtroffen waren. Ook hij zal hier zijn jaren dus wel uitdienen.
De Thornsche molen is hersteld, de mulder fluit weer zijn lied en Persingen, het kleinste dorp van Nederland, heeft, dank zij de goede zorgen van vele instanties, een zijner merkwaardigste bezienswaardigheden behouden.
(Foto’s: Panorama-v.d. Wal – bewerking L. van Sluis)
De Thornsche Molen
Niets aan het idyllische plekje ‘Thornsche molen’ herinnert nog aan de bewogen geschiedenis die de molen die hier stond heeft beleefd. Eeuwenlang heeft de Thornsche Molen het landschap gedomineerd en vormde een markant herkenningspunt in het weidse landschap van Ooijpolder en Duffelt. De Thornsche Molen was een unieke kokerkorenmolen op een uniek plekje in de buurtschap Wercheren, gemeente Ubbergen. Gelegen op de landsgrens met het toenmalige Koninkrijk Pruisen, aan de Waalbandijk thans Kapitteldijk. De Thornsche Molen had al heel wat strijd tegen oorlog en water achter de rug, toen tijdens hevige oorlogshandelingen in september 1944, het einde van molen en buurtschap werd bezegeld. Naoorlogse wederopbouw bleek niet haalbaar.Herbouw van de molen, op de plek die op elke kaart nog de naam ‘Thornsche Molen’ draagt betekent herstel van een kenmerkend cultuurhistorisch object en een landschap versterkend element.
Strategische plek
‘Thorn’ is afgeleid van toren.Eerder of tegelijkertijd stond op deze locatie een verdedigingswerk of -toren. Misschien zelfs al ten tijde van de Romeinen. De Romeinse noordgrens – Limes – heeft hier immers vlak langs gelopen. Zeker is echter dat de molen al in de 15e eeuw hier heeft gestaan. Dit blijkt uit een Nijmeegs Schepenprotocol uit die periode.Ook zeker is dat in diezelfde periode er sprake was van een verdedigingswerk. Hier bevindt zich namelijk het ‘raakvlak’ tussen het gebied van Gelder en dat van Kleef. De respectievelijke hertogen daarvan hebben elkaar en elkaars grondgebied vaak betwist. In de ‘Stede Atlas van Nijmegen’ (F. Gorissen) lezen we dat de Duffeltse bandijk half 15e eeuw – als de rivier nog langs de huidige Kapitteldijk stroomt – hier door uitholling van de Waalbocht voor Erlecom schaardijk wordt. Wanneer na het midden van die eeuw de Kleefs-Gelderse betrekkingen onvriendelijker worden, richt de stad (Nijmegen) ter beveiliging van de rivier, die hier over een kort traject aan Kleefs gebied grenst, een houten bergvrede op. Zeg maar een soort schans. In 1466 wordt dit verdedigingswerk voor de tweede maal door de Kleefsen platgebrand. En een onmiddellijk daarna op dezelfde plaats opgericht stenen bouwwerk – dat in 1492 tijdelijk in Kleefse handen is – wordt in 1526 gesloopt wanneer de rivier zijn loop verandert. “Maar de landweg – vanuit Nijmegen – naar Kleef ging altijd nog over dit stuk dijk, zodat de stad voortaan in plaats van de toren tot midden 16e eeuw een slagboom onderhield. In de tachtiger jaren was dit echter weer een schans”, zo laat Gorissen ons weten.
Rond 1600 wordt de oude rivierbedding van de Waal afgedamd door de Erlecomnsedam die zich uitstrekt vanaf de Ooijsebandijk bij Oortjeshekken en aansluit op de Duffeltdijk onder Leuth. Daarmee komt Erlecom zuidelijk van de Waal te liggen en vormt een eigen polder. De Waalbandijk – thans Kapitteldijk geheten – blijft liggen en wordt van ‘waker’- een ‘slaper’. De Ooijse Graaf geeft nog de oude rivierbedding aan.
Dijkdoorbraken
De vele dijkdoorbraken met ijsgang die zich in vroegere eeuwen jaarlijks voltrokken, hebben ook de Thornsche Molen niet onberoerd gelaten. In 1799 heeft een –doorbraak de molen zwaar beschadigd en na doorbreken van de dijk ter plaatse een diepe kolk achter de molen geslagen. De herstelde dijk werd om de kolk heen gelegd waardoor een bocht ontstond in het dijktracé. De kolk bleef als litteken in het landschap en is na WO II gedempt met de resten van de molen, van de verdere bebouwing en….met de daar aan getroffen achtergelaten munitie. Toen is ook de dijk weer in het oude tracé gelegd en verdween de bocht. En daarmee ook een stukje geschiedenis.
Unieke molen
Bij de restauratie van de molen in de 18e eeuw is op één van de balken de volgende inscriptie aangebracht: I V D G – A D 1778, wat staat voor: Jan van der Grinten Anno Domino 1778. De toenmalige molenaar en molenbouwer Van der Grinten was een telg uit het bekende molenbouwers geslacht Van der Grinten. Generaties lang heeft dit geslacht grote bekendheid genoten als molenbouwers en –restaurateurs in de Niederrhein
Waarschijnlijk is bij die restauratie van 1778 de molen verbouwd tot kokerkorenmolen. Dit type molen bestaat uit een compleet draaibaar bovenhuis waaraan de wieken zijn bevestigd. Dit bovenhuis is gebouwd op een vast staand onderhuis. De verticale koningsspil – aangebracht in de koker – zet de twee maalstoelen in het onderhuis in werking. De Thornsche Molen is dan de enige kokerkorenmolen in de gehele republiek der Nederlanden en zal dat ook blijven. Een andere bijzonderheid aan deze molen waren de lange wieken: 21 meter. Daar de molen hoog aan de dijk stond scheerden de draaiende de wieken vlak langs het wegdek van de dijk. Daarmee ontstond een gevaar voor passanten. Vooral het paard van voerman en koetsier vertoont schrikbewegingen bij het zien van die vervaarlijk draaiende obstakels.Dit was echter niet het probleem van de molenaar. De molen bezat namelijk het windrecht en dat betekent in dit verband dat de molen ‘voorrang’ heeft! Voor voetgangers en fietsers was er een oplossing. Onder langs de dijk werd een pad aangelegd, waarlangs deze weggebruikers hun weg konden vervolgen. Van de koetsier, de voerman en de enkele automobilist echter werd ‘geduld op afstand’ gevraagd totdat de molenaar het beliefde de vang (rem) op de wieken te zetten.
In de linie van toezicht
Bij Traktaat van maart 1817 ‘verhuizen’ de dorpen Leuth en Kekerdom van Pruisen naar Nederland. Het is een van de besluiten genomen op het Wener Congres in 1815, waarbij een beetje orde wordt geschapen in Europa nadat Napoleon zijn Waterlo had gevonden. Bij Koninklijk Besluit van 5 augustus 1817 worden nadere bepalingen vastgesteld over de “linie van toezigt, welke het vrij van het onvrije territoir in de provincie Gelderland zal afscheiden, met aanwijzing der kantoren van in- en uitklaring, van ontvang en expeditie”. In het KB wordt de Thornsche Molen als zodanig kantoor aangewezen en wordt tevens “de weg van Bimmen over Millingen, op Kekerdom, en wijdens langs de Bandijk, naar en op Nijmegen” en “de weg, door den Ooij, naar- en op Nijmegen” en “de weg over den Torensche molen” aangewezen als wegen die bij in- en uitvoer van goederen en koopmanschappen moeten worden gevolgd. Door deze aanwijzing als handelsweg wordt in de buurtschap Thornsche Molen een post van Invoerrechten en Accijnzen gevestigd, bemand met douanebeambten.
Gevecht met oorlog en water
Veel strijd met oorlog, hoog water en dijkdoorbraken – vaak met ijsgang – heeft de molen ondergaan. En vaak doorstaan ook. In 1914 breekt de WO I uit. Nederland hecht aan neutraliteit. Marechaussee en grenswachten verschijnen aan de Thornsche molen om die neutraliteit aan de grens met Pruisen te bewaken. Handige smokkelaars weten echter – met de Thornsche molen als uitvalsbasis – de ‘mazen in het net’ te vinden om hun smokkelwaar naar de overkant te brengen. Oorlog drijft de prijzen op. De ‘een zijn dood is de ander zijn brood’ nietwaar? In de naderende crisistijd – jaren twintig en dertig – neemt de smokkelhandel toe. De Thornsche molen wordt het ‘kloppend hart’ zowel voor de douaniers als smokkelaars. Voor Herman – zoon van toenmalig molenaar Gert Vierboom – vormde deze periode de inspiratie om later zelf douanier te worden.
Verwoest en hersteld
Als gevolg van de crisis raakt de molen meer en meer in verval. Geld voor onderhoud is er niet. Na verloop van tijd verkeert de molen in een zodanige toestand dat er in het geheel niet meer kan worden gemalen.
Dan echter blijkt de monumentale waarde en de uniciteit van de molen en de bekendheid daarvan alom in den lande: een beeldbepalend en identificerend element in het weidse landschap van Ooij en Duffelt.Toenmalig Ubbergens burgemeester Sassen neemt het initiatief tot restauratie. Hij weet provinciale en landelijke instanties te bewegen tot een financiële bijdrage in dit herstel.Zoals de vereniging ‘De Hollandsche Molen’, landelijke en Gelderse VVV, de ANWB in den Haag, de provincie Gelderland en de gemeente Ubbergen zelf. Fier wappert eind jaren dertig dan ook het rood-wit-blauw aan de in ‘feeststand’ staande wieken. Even later zal de burgemeester met het lichten van de vang het wiekenstelsel in gang zetten.
Niet voor lang echter zal blijken. In 1940 wordt door molen als gevolg van een zware novemberstorm zwaar beschadigd. De wieken liggen geknakt op de Kapitteldijk.Opnieuw is het burgemeester Sassen die restauratie bewerkstelligt. En met succes. Precies één jaar later – 15 november 1941 – kiezen onder grote publieke belangstelling uit binnen- en buitenland de wieken van de Thornsche Molen opnieuw het luchtruim.Veldwachter Janssen heeft zijn handen vol om alle hoogwaardigheidsbekleders een veilig plekje op de dijk te geven.
In de frontlinie: dramatisch einde
Het einde nadert voor molen en buurtschap Nadert. Al kan op die feestelijke dag niemand dat nog bevroeden. Doch op 10 mei 1940 is de Duitse bezetter – onder meer via de in de nabijheid van de molen gelegen Thornsche Boog en via de Querdamm bij de Thornsche molen – ons land binnengedrongen. Nederland wordt bezet. Kleding en voedsel worden schaarser en schaarser en gaan na enige tijd ‘op de bon’. Hiertoe wordt een distributiesysteem ingevoerd. In de boerderij van Hendrik Janssen in de buurtschap Thornsche molen, wordt daartoe een hulpkantoor ingericht. Ook de meitellingen van het vee worden daar ingeleverd.
In augustus 1944 vormt de Thornsche Molen nog voor een aantal weken een onderduikadres voor de uit Nijmegen afkomstige 18 jarige student Henk Dijkstra. Dan al toont hij de bouwkundig ingenieur die hij later zal worden. Met grote precisie tekent hij in zijn schetsboek enkele impressie van de Thornsche Molen. Nagelaten werk waar we de thans 83 jarige Ir. Henk Dijkstra zeer dankbaar voor zijn.
Tijdens de operaties van Market Garden op 17 september 1944 dalen para’van de Amerikaanse luchtlandingstroepen neer in de Groesbeekse heuvelrug en op de Duivelsberg. Hevige beschietingen vanuit en naar de polder barsten los. De buurtschap komt in de frontlinie te liggen. Dan ook worden de bewoners van de buurtschapThornsche Molen gedwongen te evacueren.De linie ligt namelijk vanaf de Duivelsberg dwars door het “Cirkul van de Ooij”over de Thornsche Molen en door de Polder Erlecom. Een hevige strijd tussen de Fallschirmjäger en de All Americans met de Thornsche Molen als strijdtoneel volgt. Déze strijd overleeft de molen niet.Op 25 september 1944 wordt buurtschap en molen door brandbommen vernietigd. Een dramatisch einde voor de eeuwenoude Thornsche Molen.
Naoorlogse plannen tot herbouw van molen en buurtschap, ingediend door burgemeester Sassen bij het Ministerie van Wederopbouw in Den Haag, halen het niet. Letterlijk en figuurlijk wordt er een streep door de plannen gehaald. De herbouwclaims van de buurtschap worden verplaatst naar de bestaande dorpskernen ter versterking daarvan.
Zo bouwt Jan Vierboom – de derde en laatste generatie van het muldergeslacht Vierboom van de Thornsche Molen – een elektrisch aangedreven maalderij in het dorp Ooij. De naam ‘Thornsche molen’ neemt hij mee. Naam van de molenaar en de nieuwe maalderij staan garant voor kwaliteit: “Vierboom van de Thorensche Molen”. Samen met zijn molenaarsknecht Wim Verriet, vormt Jan Vierboom jarenlang een bekende verschijning in zijn wit bestoven kledij op de laadbrug van zijn maalderij.